Iedereen kent wel zo’n typisch ‘drukste jongetje van de klas’ waarbij al gauw wordt gedacht aan ADHD. Maar AD(H)D heeft zoveel meer gezichten en kenmerken, en is veel meer dan alleen maar ‘druk zijn’. Hoe zit dat nu precies? En wat kunnen ouders en andere opvoeders doen wanneer ze AD(H)D vermoeden bij een kind?
In dit artikel neemt Daphne Clabbers, kind- en jeugdpsycholoog bij het Centrum voor Jeugd en Gezin, jullie mee in wat AD(H)D precies is, waar je het aan kunt herkennen en welke verschillen er zijn tussen jongens en meisjes. Ook geeft zij tips aan ouders en legt ze uit welke mogelijkheden tot hulp en ondersteuning er zijn.
“In de loop van de jaren is alsmaar meer bekend geworden over ADHD. Oorspronkelijk werd dit vooral geassocieerd met “het drukke jongetje in de klas”. Er zijn echter 3 verschillende soorten aandacht stoornissen, met ieder eigen kenmerken. ‘Kenmerken’ mag je zien als kwaliteiten. En als dingen die ‘anders werken’ in de hersenen. Maar die soms ook behoorlijk in de weg kunnen zitten en een uitdaging kunnen zijn, voor zowel kinderen als ouders. Pas wanneer deze kenmerken zodanig ernstig zijn dat het de ontwikkeling en het functioneren van een kind in de weg staat, spreken we van een ‘diagnose ADHD’.
“Er is nog steeds relatief weinig bekend over het ontstaan van ADHD. Wel is bekend dat er vaak een erfelijke component aanwezig is, die een ‘verstoring’ in de hersenen veroorzaakt. Of het daadwerkelijk tot uiting komt in ADHD, heeft echter ook met de omgeving te maken. Het heeft dus te maken met een combinatie van verschillende factoren, maar er is nog niet genoeg bekend over welke factoren precies een rol spelen en hoe ze elkaar beïnvloeden.”
“Over het algemeen wordt gesteld dat erfelijkheid de grootste rol speelt bij het ontstaan en bij het tot uiting komen van ADHD. Hierbij wordt gedacht dat meerdere genen samen voor de aanleg van ADHD zorgen, maar ook dat er meer voor nodig is (zoals omgevingsfactoren) voordat ADHD als diagnose gesteld kan worden.”
“Executieve functies (‘regelfuncties’ van de hersenen) maken dat je je eigen gedrag kunt sturen. Bij kinderen met ADHD lijken drie van deze regelfuncties minder goed te werken:
Dit uit zich bijvoorbeeld in instructies minder goed onthouden of het gedrag moeilijker kunnen bijsturen/aanpassen aan de situatie.”
“Bij ADHD zijn er diverse aanwijzingen dat er sprake is van ‘afwijkingen’ in de hersenen ten opzichte van mensen zonder ADHD. Bij kinderen en jongeren met ADHD is in onderzoek bijvoorbeeld een lagere activiteit waargenomen in hersendelen die een rol spelen bij aandacht, concentratie en het geheugen.
Onderzoek laat nog iets anders zien: in de hersenen van kinderen en jongeren met ADHD is er een scheve verhouding tussen de neurotransmitters dopamine en noradrenaline. Dopamine heb je nodig om denkprocessen te plannen, doelgericht te handelen en je emotie en motivatie in goede banen te leiden. Een tekort aan dopamine zorgt ervoor dat het moeilijker is om de kernboodschap te vinden uit alle informatie die binnenkomt, en om onbelangrijke informatie weg te filteren.
Noradrenaline helpt je om in actie te komen. Te weinig noradrenaline maakt een kind onverschillig en passief. Te veel noradrenaline zorgt ervoor dat een kind soms te veel spanning gaat opzoeken.”
“De omgeving van een kind met een erfelijke aanleg heeft invloed op het al dan niet ontwikkelen van ADHD. Er is echter nog weinig bekend over wélke omgevingsfactoren dan precies een rol spelen, en hoe groot die rol is.
Mogelijke factoren zijn:
Sommige mensen denken dat ADHD komt door wat iemand eet. Bijvoorbeeld door veel suiker of kleurstoffen. Hier is veel onderzoek naar gedaan. Waarschijnlijk komt ADHD niet door wat iemand eet.”
“Om een diagnose AD(H)D te krijgen, moet er aan specifieke kenmerken voldaan worden. De DSM-5 is hierin een veelgebruikte handleiding.
Volgens de formele DSM-5 definitie moeten deze symptomen opgemerkt zijn voor het 12e levensjaar. Onderzoek toont echter aan dat bij een aantal mensen de symptomen pas duidelijk hinderlijk worden na het 12e jaar, wanneer de taken en verantwoordelijkheden met de leeftijd gaan toenemen. Wanneer je echter gaat terugkijken op eerdere levensjaren, komt vaak wel naar boven dat er sprake is geweest van kenmerken, maar dat deze nog niet als belemmerend werden ervaren.
Ook is het belangrijk om te kijken of het gedrag niet gewoon bij de leeftijdsfase of ontwikkelingsfase van het kind hoort. Jongere kinderen zullen bijvoorbeeld moeilijker op hun beurt kunnen wachten in een gesprek, maar op een gegeven moment mag voor hun ‘ontwikkelingsleeftijd’ wel verwacht worden dat ze dit kunnen.
ADHD wordt meestal herkend en vastgesteld in de kindertijd of adolescentie, maar het kan ook pas tijdens de volwassenheid naar boven komen als iemand ook in de volwassenheid tegen zaken blijft aanlopen (bijvoorbeeld op het werk). Of wanneer iemand hulp vraagt voor andere problemen zoals depressie. Ook blijkt het wel eens voor te komen dat ouders zichzelf herkennen wanneer hun kind de diagnose ADHD krijgt. Met name bij meisjes blijkt ADHD pas op latere leeftijd als diagnose naar boven te komen.”
“Meisjes met ADHD zijn niet per sé uiterlijk druk of impulsief in hun gedrag. Maar ze geven vaak wel aan dat ze moeite hebben met concentratie. Ze zijn snel afgeleid en dromerig. Ze ervaren echter wel dezelfde druk en onrust, maar zeggen dat deze bij hen vanbinnen zit.”
“Aandachtsproblemen vallen over het algemeen eerder op bij meisjes met ADHD dan druk gedrag. Je kan dan denken aan dagdromen, niet opletten, afgeleid zijn en niet horen wat er tegen hen gezegd wordt. Wanneer iets hun interesse heeft, kunnen ze echter ook een hyperfocus laten zien, sterker dan dat bij jongens het geval is.”
“Meisjes kunnen wel degelijk hyperactief gedrag laten zien, maar dit uit zich vaak veel subtieler dan bij jongens. Denk bijvoorbeeld aan veel wiebelen, friemelen en praten. Ook kan opvallen dat ze veel energie hebben en overmatig enthousiast kunnen zijn. Sommige meisjes houden de onrust binnen (onbewust willen ze voldoen aan het stereotype dat meisjes niet druk zijn), maar bij hen kan het zich wel gaan uiten in lichamelijke klachten, zoals buikpijn.”
“Ook impulsief gedrag is vaak subtieler bij meisjes, maar wel te herkennen. Bijvoorbeeld het veel en vaak wisselen van hobby’s en/of vrienden. Ze beginnen ergens enthousiast aan, maar kunnen het niet afmaken. Of hebben moeite met eerst een gestructureerd plan hiervoor te maken. Ook kan impulsiviteit naar voren komen in zeggen wat ze denken, zonder eerst hierover na te denken of dit passend is. Zowel bij meisjes als bij jongens kan dit ook een positieve kant zijn: ze zijn vaak creatief en reageren spontaan en flexibel.”
“Meisjes met ADHD benoemen wel eens dat ze meer last hebben van heftige emoties en stemmingswisselingen. Hier is echter nog weinig onderzoek naar gedaan, en mogelijk hebben jongens hier ook last van.”
“Er is nog weinig bekend over wat nu echt goed werkt specifiek voor meisjes met ADHD.
In het algemeen werkt voor meisjes én jongens met ADHD:
“Meisjes met ADHD zeggen zelf dat het fijn is om contact te hebben met andere meisjes met ADHD. Juist omdat er minder bekend is over ADHD bij meisjes helpt het om ervaringen uit te wisselen.”
“Er is nog te weinig onderzoek gedaan naar het effect van medicatie bij meisjes om te kunnen zeggen of dit werkt, hier is meer onderzoek voor nodig bij zowel meisjes als vrouwen. Er is bijvoorbeeld gerapporteerd dat medicijnen eerder uitgewerkt lijken te zijn bij meisjes.”
“Pas in de afgelopen jaren is meer bekend over ADHD bij meisjes, wat voorheen vooral gezien werd als een probleem voor jongens. Hierdoor was het onderzoek tot nu toe ook vooral op jongens gericht, terwijl meisjes biologisch gezien een heel ander lichaam hebben.
Jongens blijken de diagnose twee tot drie keer vaker te krijgen dan meisjes. Dit heeft onder andere te maken met het verschil in uitingsvormen bij meisjes, waarbij het bij hen vaak subtieler is of ze op jongere leeftijd (onbewust) het leren te onderdrukken, vanuit de traditionele norm dat meisjes ‘niet druk horen te zijn’.
Ook zien we dat jongens de diagnose gemiddeld 5 jaar eerder krijgen dan meisjes. Bij meisjes is vaker sprake van misdiagnose, dat wil zeggen dat er (onterecht) eerst een andere diagnose gesteld wordt zoals bijvoorbeeld een angststoornis. De behandeling die ze daarvoor krijgen, helpt dan onvoldoende. Bij meisjes met ADHD kan het dus vaker gebeuren dat ze geen goede hulp krijgen voor ADHD.”
“Soms wordt uit het oog verloren dat er ook veel positieve eigenschappen gekoppeld kunnen worden aan ADHD. Zo zien we vaak dat iemand met ADHD vaak als uniek en krachtig wordt ervaren.
“Op internet zijn ondertussen veel checklists te vinden om te kijken of je ADHD hebt. We horen ook vaak dat kinderen of jongeren deze zelfs in video’s op TikTok bijvoorbeeld tegenkomen, en dan al snel denken dat ze ADHD hebben.
Deze checklists zijn weliswaar gebaseerd op eerder genoemde criteria, maar een diagnose stellen houdt echt veel meer in dan enkel het ‘afvinken’ van deze criteria. Het is belangrijk dat een psychiater of psycholoog meekijkt en mee oordeelt of de problemen zo groot zijn dat ze een risico zijn voor de ontwikkeling van het kind, en of de problemen niet door iets anders verklaard kunnen worden.
Zo zien we regelmatig dat kinderen met ADHD-kenmerken eigenlijk hoogbegaafd zijn, of dat het gedrag gewoon bij de leeftijd hoort (waarbij het ene kind drukker zal zijn dan het andere kind). Of dat er gebeurtenissen hebben plaatsgevonden die veel onrust teweegbrengen (bijvoorbeeld een overlijden, scheiding van ouders, een verhuizing, naar een andere school).”
“Er zijn verschillende behandelingen voor ADHD mogelijk, afhankelijk van de ernst van ADHD, de voorkeuren van het gezin en de leeftijd van het kind.
Belangrijk is om altijd te starten met ‘psycho-educatie’ (een vorm van voorlichting en advies bij psychische klachten) aan het kind, ouders en school. Van daaruit wordt gekeken wat er nog meer nodig is.
Psycho-educatie, maar ook uiteindelijk behandeling, kan bijvoorbeeld gegeven worden middels de Brainblocks methode (Brain Blocks – cursussen voor begeleiders en behandelaren). Het doel van psycho-educatie is dat er meer kennis en begrip komt over waar het kind specifiek tegen aan loopt, en wat het kind nodig heeft om hier mee om te gaan. Daarnaast is Cognitieve Gedragstherapie (CGT) een bewezen effectieve behandelmethode. Indien nodig, kan er overwogen worden om medicatie voor te schrijven.”
“Als jij zelf denkt dat ADHD wel eens een rol zou kunnen spelen in de ontwikkeling van jouw kind, of wanneer bijvoorbeeld een leerkracht hieraan denkt, kun je het volgende doen:
(Bronnen: NJI, Kenniscentrum Kinder- en Jeugdpsychiatrie, Thuisarts.nl, GGZ Standaarden, Alliantie Kwaliteit GGZ)
Misschien vind je deze artikelen waarin professionals aan het woord zijn over allerlei thema’s ook interessant:
Vragen? Contact?
Heb je naar aanleiding van dit artikel een vraag? Wil je graag met iemand in contact komen omdat je vragen of zorgen hebt? Bel of stuur een whatsapp-bericht naar het CJG 046-8506910 of mail naar info@cjg-wm.nl en we zorgen dat jouw vraag op de juiste plek terecht komt.
Geplaatst op 5 juni 2025 | Categorie Jongeren, Nieuws, Ouderschap, Peuter, Schoolkind
Opvoeden en opgroeien doe je samen! Wij werken daarom actief samen met gemeenten en partners uit de regio.