Tips voor ouders van schoolkinderen na een ingrijpende gebeurtenis

21 december 2023

Wanneer je kind iets ingrijpends meemaakt, raakt jou dit ook altijd als ouder/opvoeder zijnde. Je leeft mee, je ondersteunt, je bent er voor je kind. Je maakt je misschien wel zorgen en wil daarom je kind extra in de gaten houden. Of misschien raakt het heel erg aan jouw eigen emoties en/of ervaringen uit het verleden. Misschien bemerk je een verandering in gedrag van je kind en vraag je je af of dit wel normaal is. Of weet je eigenlijk helemaal niet zo goed hoe je er moet zijn voor je kind, of waar je terecht kunt voor hulp. Dit artikel is bedoeld voor ouders van kinderen in de basisschoolleeftijd, hierin geven wij je informatie en een aantal praktische tips. 

 

Een ingrijpende gebeurtenis laat, ongeacht leeftijd, vaak nog weken of zelfs maanden emotionele en fysieke sporen na. Wat iemand voelt of denkt of hoe iemand reageert en een gebeurtenis verwerkt, verschilt van mens tot mens. Er is daarom geen kant-en-klare ‘gebruiksaanwijzing’ voorhanden. Naast de verschillen tussen mensen zijn er echter ook veel overeenkomsten.

 

Verwerking: verschillen en overeenkomsten

 

Het verwerken van een ingrijpende gebeurtenis is een proces waarin pijnlijke, moeilijke, maar normale en natuurlijke reacties optreden. Ook in de kinderleeftijd zijn hier paralellen in te vinden. Wanneer zijn de emoties en het gedrag van een kind normaal, hoe moeilijk en pijnlijk ook, en wanneer is er reden tot zorg? Sommige kinderen voelen angst of boosheid nadat ze iets ergs hebben gezien of meegemaakt. Anderen zien wekenlang de gebeurtenis als een soort film weer opnieuw voor zich afspelen. Het ene kind stelt er vragen over of wil over de gebeurtenis praten, het andere kind gedraagt zich alsof er helemaal niets is gebeurd. Deze reacties zijn heel typerend voor een verwerkingsproces. Verwerken gaat niet ‘zomaar’ en gebeurt stap voor stap (en soms met een stapje vooruit en dan weer terug).

 

In onderstaande afbeelding is goed te zien hoe zo’n verwerkingsproces in het algemeen verloopt. In het begin hoge pieken (herbeleving) en/of dalen (vermijding), daarna steeds minder hoog of diep en steeds minder frequent, waarna er uiteindelijk weer ‘rust’ en stabiliteit in de lijn van de grafiek komt (voltooiing). Hoe lang zo’n periode duurt verschilt per persoon, situatie en omstandigheden.

 

grafiek verwerking: Van herbeleving en vermijding naar voltooiing

 

Verwerken gaat niet vanzelf

 

In een verwerkingsproces zijn veel reacties en gedragingen dus normaal. Ze zijn gezond, maar dat betekent niet dat alles vanzelf gaat. Verwerken is een moeizaam proces. Het is de gebeurtenis een plaats geven in je leven en proberen weer controle over je leven te krijgen. De ingrijpende gebeurtenis beschadigt vaak je zelfvertrouwen en je vertrouwen in je omgeving.

 

Gedurende het verwerkingsproces krijg je het gevoel dat je weer grip krijgt op de dingen en daarvan krijg je opnieuw vertrouwen, ook in jezelf. Maar verwerken vraagt tijd en energie. En in het geval van kinderen, ondersteuning van hun ouders en omgeving.

 

Reacties na een ingrijpende gebeurtenis

 

We kunnen drie grote delen onderscheiden in onze hersenen: het menselijk brein, het zoogdierenbrein en het reptielenbrein. Het oudste deel is het ‘reptielenbrein’. Dit deel stelt je in staat om te overleven. Het zorgt ervoor dat je eet als je honger hebt. Wanneer je kind in gevaar is, dat je hem/haar beschermt. Als je bang bent, je reageert… Dit doe je allemaal zonder erover na te denken. In het midden zit het ‘zoogdierenbrein’. Dit deel bevat onze emoties. Een klein onderdeel hierin is de ‘amygdala’. De amygdala is een soort alarmsysteem en is verantwoordelijk voor het signaleren van gevaar en alarm slaan indien nodig. Het reptielenbrein en het zoogdierenbrein vormen samen het ‘emotionele brein’. Het buitenste deel is het ‘menselijk brein’. Het wordt ook wel het ‘rationele brein’ genoemd. Dit is het laatst ontwikkelde deel van onze hersenen. Het stelt ons in staat om te plannen, te organiseren, logisch na te denken en problemen te analyseren.

 

In gewone en rustige omstandigheden werken het emotionele en rationele brein goed samen. Dit samenwerken valt weg op een moment dat je een ingrijpende gebeurtenis meemaakt. Op zo’n moment schiet je amygdala in de alarmstand. De deuren tussen deze verschillende hersendelen gaan als het ware op slot. Het rationele brein wordt uitgeschakeld en je zit volledig in het emotionele brein. Je overlevingsinstinct wordt ingeschakeld.

 

Je kunt dan reageren op drie verschillende manieren:

  • Vechten: je gaat als slachtoffer in de aanval, je onderneemt actie. Bijvoorbeeld: om hulp roepen, achter de inbreker aanlopen, de dader uitschelden
  • Vluchten: je probeert zo snel mogelijk uit de situatie weg te komen. Bijvoorbeeld: je laat alles achter en loopt zo snel mogelijk weg
  • Bevriezen: je bent niet meer in staat om te reageren. Je wil wel, maar kan niet. Bijvoorbeeld: voor je uit staren, je kan geen geluid meer uitbrengen

 

Deze reacties kies je niet zelf. Welke reactie je vertoont hangt namelijk af van verschillende situationele en persoonsgebonden factoren: van wie gaat de dreiging uit? Wat heb je als persoon hiervoor al meegemaakt? Hierdoor kun je op voorhand niet weten welke reactie je zult vertonen als je plotseling iets heel heftigs overkomt. Je brein kiest instinctief voor de reactie die het meeste kans op overleven biedt.

 

Denken, voelen en doen

 

Wanneer een jeugdige iets ergs meemaakt, gebeurt er een heleboel.

  • Denken: velen vertellen achteraf dat ze dachten dat het ging om een grap, een droom, een film
  • Voelen: een ingrijpende gebeurtenis gaat meestal samen met een gevoel van machteloosheid, wat weer gepaard kan gaan met angst. Dit kan zich uiten in fysieke reacties zoals zweten, trillen, kortademigheid, hartkloppingen.
  • Doen: kinderen reageren op het moment zelf heel verschillend. Weglopen, aan de grond genageld staan, huilen, schreeuwen, boos worden, niets meer kunnen zeggen, doen alsof er niets aan de hand is.

 

Elke reactie, hoe ongewoon het ook lijkt,
is een normale reactie op een abnormale situatie.

 

Hoe reageren kinderen na een ingrijpende gebeurtenis?

 

Ieder kind reageert op zijn eigen manier. Het ene kind huilt veel of wordt snel boos. Het andere kind wordt heel stil. Dit hangt natuurlijk ook af van de leeftijd van het kind.

 

Het verwerkingsproces bij kinderen in de basisschoolleeftijd

 

Kinderen in de basisschoolleeftijd begrijpen -passend bij hun leeftijd- wat er is gebeurd. Fantasie speelt bij hen een belangrijke rol om de realiteit een plek te geven. Met vriendjes en vriendinnetjes spelen ze bijvoorbeeld na wat er is gebeurd. Kinderen van deze leeftijd kunnen bezorgd zijn over hun ouders, waardoor ze vinden dat zij zelf sterk moeten zijn. Ze kunnen hun gevoelens onderdrukken en zich onafhankelijk opstellen. Dat kan zich soms uiten in opstandig, ‘moeilijk’ gedrag.

 

Veelvoorkomende klachten zijn:

  • buikpijn
  • hoofdpijn
  • minder of meer eetlust
  • moeite met concentreren
  • slechte(re) resultaten op school
  • moeite met in- en/of doorslapen, of veel dromen
  • een terugval in de ontwikkeling (bijv. opeens niet meer zindelijk)

 

Over het algemeen kan gesteld worden dat bij de meeste mensen (dus ook bij kinderen) dergelijke stressklachten binnen 6 weken na de gebeurtenis afnemen (bron: Slachtofferhulp Nederland). Het hangt verder ook af van de gebeurtenis, de situatie waarin je zit, de steun die je krijgt, de aan- of afwezigheid van andere stressfactoren en de omgevingsfactoren.

Het is dus heel goed om je kind deze tijd te gunnen. Stop emoties niet weg. Sta stil bij wat je is overkomen, maar zorg ook voor voldoende afleiding.

 

Wil je meer inzicht in hoe het staat met de stressklachten van jouw kind (of jezelf)? Vul dan eens deze zelftest in van Slachtofferhulp Nederland.

 

 

Baby’s (van 0 tot 1 jaar)

Baby’s hebben nog geen ik-besef en drijven daardoor op de emoties van hun omgeving. Het is vooral belangrijk om hun ritme en structuur te behouden. Ze hebben behoefte aan eten, drinken, liefde en lichamelijk contact.

 

Peuters (van 1 tot 3 jaar)

Peuters zijn heel sfeergevoelig. Ze richten zich vooral op de reacties van hun ouders. Peuters zoeken mentaal en motorisch de bescherming op van hun meest vertrouwde naasten en worden daardoor soms opnieuw wat aanhankelijker en afhankelijker.

 

Kleuters (van 3 tot 6 jaar)

Kleuters richten zich ook tot hun meest vertrouwde naasten om hun angstgevoelens te verminderen. Vaak zijn dat in eerste instantie de ouders, maar ook andere vertrouwenspersonen zoals de meester of juf op school of op de opvang/BSO, of oma/opa kunnen belangrijk zijn. Na een ingrijpende gebeurtenis kunnen kleuters vooral last van verlatingsangst hebben. Vaak laten kleuters ook een (tijdelijke) terugval in ontwikkeling zien (bijv. opeens niet meer zindelijk zijn).

 

Schoolkinderen (6 tot 11 jaar)

Kinderen in deze leeftijd baseren hun emoties en gedrag al minder op dat van hun ouders. Ze begrijpen al beter wat er aan de hand is. Dit maakt hen ook erg kwetsbaar. Ze begrijpen wel alles, maar kunnen er vaak nog niet mee omgaan. Kenmerkend aan kinderen tot een jaar of 7 is het ‘magisch denken’. Maar ook daarna kan de realiteit moeilijk te behappen zijn. Omdat ze de werkelijke feiten niet helemaal begrijpen, zoeken ze een verklaring in hun fantasie. Ze leggen dan soms ook de oorzaak bij zichzelf, waardoor ze last kunnen krijgen van onterechte schuldgevoelens.

 

Jonge jongeren (11- tot 14-jarigen)

Deze kinderen vallen tussen twee leeftijdsgroepen in en neigen wat betreft emoties en gedrag soms naar de ene, soms naar de andere leeftijdsgroep. Jij als ouder kent je kind het beste en kunt daarmee het gedrag en emoties van je kind duiden.

 

Jongeren (14 tot 18 jaar)

Jongeren op deze leeftijd worden heen en weer geslingerd tussen hun drang naar onafhankelijkheid en hun behoefte aan bescherming. Ze richten zich vooral op hun leeftijdsgenoten. Na een ingrijpende gebeurtenis wordt hun functioneren en positie zowel bij die leeftijdsgenoten als bij hun ouders kwetsbaarder en complexer.

 

Tips voor ouders

 

  • Kinderen verwerken ingrijpende gebeurtenissen het best in een veilige, vertrouwde omgeving.
  • Probeer, als de situatie dat toelaat, zo snel mogelijk het normale ritme weer op te pakken. Naar bed op het gebruikelijke tijdstip en gewoon weer naar school of naar de sportclub. Het is fijn als bepaalde ‘zekerheden’ en vaste gewoonten gewoon overeind blijven, juist nu. Dat geeft houvast.
  • Leg aan mensen in jullie omgeving uit wat er gebeurd is. Vraag hen er alleen met jouw kind over te praten als het dat zelf aangeeft.
  • Vraag of je kind wil praten over wat er is gebeurd. Wil het praten? Luister dan met aandacht naar je kind. Wil het niet praten? Dring dan niet aan. Maar zo weet je kind wel dat je er bent, dat het mag praten als het daarvoor kiest. Bij pubers wil het nog wel eens helpen om ‘ongedwongen’ te praten terwijl je samen de afwas doet, of naast elkaar in de auto zit, tijdens een wandeling of wanneer jullie bezig zijn met een activiteit die jullie beiden plezierig vinden. Dan komt er vaak een stuk meer spontaan los dan wanneer je tegenover elkaar aan tafel zit.
  • Vraag wat je kind nodig heeft. Wat vindt het fijn, wat helpt?
  • Laat je kind weten dat alles wat het voelt oké is. Verdriet hebben mag! Boos zijn ook! Maar hard lachen en plezier maken met je vrienden mag ook! Wat er is, dat is er. En dat dat op elk moment van de dag weer kan veranderen, is normaal.
  • Wees voorbereid op eventueel heftig gedrag van je kind, zoals opstandig zijn of woede. Maar zonder daar helemaal in mee te gaan: toon begrip voor de emotie, maar stel ook kaders en grenzen aan het gedrag.
  • Spelen is de taal van kinderen. Het is prima als een kind -uit zichzelf- naspeelt wat er is gebeurd, erover tekent of knutselt. Daarmee verwerken ze weer een stukje van wat er gebeurd is. En dit geeft jou als ouder ook inzicht in hoe je kind ermee bezig is.
  • Geef nooit het gevoel dat je kind zelf ook maar enigszins invloed had kunnen hebben op wat er is gebeurd, laat staan schuld. Zeg geen dingen als: ‘Als je had geluisterd, dan was het niet gebeurd’. Luister zonder oordeel. Dat helpt het kind om te herstellen en weer vertrouwen te krijgen.
  • Geef de juiste informatie en hou het feitelijk: fantasie is vaak erger dan de werkelijkheid. Ontken niet dat er iets aan de hand is, anders gaat je kind er misschien zelf over fantaseren. Bagatelliseer de situatie niet. Wees eerlijk en duidelijk. Geef antwoord op alle vragen, zonder je kind ongerust of bang te maken.
  • Laat je kind vlak na zo’n ingrijpende gebeurtenis niet onnodig lang alleen, tenzij je kind zelf alleen wil zijn. Maak hier samen afspraken over.
  • Geen vraag of gevoel van je kind is gek. Oordeel niet, en erken de gevoelens van je kind. Daar kun je als ouder echt niets aan veranderen! Waar je je kind wél mee kunt helpen, is hoe het met deze gevoelens om kan gaan. Wat kan het doen als het zich angstig voelt? Of verdrietig?
  • Bij een overlijden is het goed om afscheid te nemen van de overledene. Het is belangrijk dat ze zelf kunnen beslissen hoe. Door bijvoorbeeld naar de overledene te gaan kijken, naar de uitvaart te gaan (en daar misschien wel iets voor te dragen). Meer informatie? Lees het artikel ‘Kinderen en rouw’ op onze website.

 

Zorg ook goed voor jezelf

 

Denk ook aan jezelf! Jij bent belangrijk als steunfiguur van je kind. Ontken je eigen gevoelens niet. Als volwassene mag je ook angst en verdriet hebben of kwaad zijn. Er mag ook plaats zijn voor positieve gevoelens. Laat ook dit gerust zien aan je kind. Zij voelen heel snel gevoelens aan, ook al worden ze niet uitgesproken. Stel hierbij wel de emoties van je kind centraal en houdt rekening met hun belevingswereld en wat zij aankunnen op deze leeftijd. Zoek steun bij andere volwassenen. En bedenk, hoe moeilijk dit ook is: je kunt de pijn en het verdriet van je kind niet wegnemen… je kunt je kind wel leren hoe ermee om te gaan. maar je kunt er niet tegen beschermen.

 

bron: Slachtofferhulp Nederland, caw.be, rondpunt.be

 

Vragen? Contact?

 

Heb je naar aanleiding van dit artikel een vraag? Wil je graag met iemand in contact komen omdat je vragen of zorgen hebt? Bel of stuur een whatsapp-bericht naar het CJG 046-8506910 of mail naar info@cjg-wm.nl en we zorgen dat jouw vraag op de juiste plek terecht komt.

Geplaatst op 21 december 2023 | Categorie Schoolkind

Vragen? Neem dan contact op!

Je kunt ons alles vragen over het opvoeden, opgroeien, de verzorging of gezondheid van je baby, peuter, basisschoolkind of jongeren.

Heb je vragen naar aanleiding van de artikelen? Wil je graag met iemand in contact komen omdat je vragen of zorgen hebt? Bel of stuur een whatsapp-bericht naar het CJG 046-8506910 of mail naar info@cjg-wm.nl en we zorgen dat jouw vraag op de juiste plek terecht komt.

Bel onze professionals

 

Maandag t/m vrijdag van 09.00 tot 17.00 uur.

Stel je vraag via WhatsApp

 

Maandag t/m vrijdag van 09.00 tot 17.00 uur.

Onze partners

Opvoeden en opgroeien doe je samen! Wij werken daarom actief samen met gemeenten en partners uit de regio.