Emoties… waarom hebben we die? Vaak zijn ze fijn om te ervaren, bijvoorbeeld als je blij bent. Maar als je bang, boos of verdrietig bent, ervaren we het vaak als lastig. Je voelt je slecht, je slaapt niet goed, je hebt misschien wel buikpijn of hoofdpijn, of huilt. Wat leer jij als ouder je kind hierover? En hoe doe je dat?
In dit artikel geeft kind- en jeugdpsycholoog Judith Vincken (Centrum voor Jeugd en Gezin Westelijke Mijnstreek) je een andere kijk op emoties. Je krijgt tips en adviezen om je kind te helpen bij het leren omgaan met emoties. Wat dát is wat emotionele opvoeding betekent.
“Stel jezelf allereerst eens voor: wat als we geen emoties zouden ervaren… hoe zou dat zijn? Wat zou er dan gebeuren? Emoties stellen ons in staat tot liefhebben, tot het voelen van betrokkenheid, tot begrip en steun. Zonder emoties zouden we afstandelijk en misschien wel kil en zakelijk naast elkaar leven, in plaats van mét elkaar. Bang zijn helpt ons om risico’s te overdenken en onszelf en elkaar te beschermen. Boos zijn leert ons waar onze persoonlijke grenzen liggen; wat wil ik wel en wat wil ik niet.
Emoties zijn dus eigenlijk heel belangrijk en waardevol in ons leven. En tóch zijn we vaak geneigd om ze weg te wimpelen, of vermijden we het om ze te voelen. Vooral als we ze lastig en vervelend vinden. Dit is precies wat emotionele opvoeding in de weg staat en zo lastig maakt… Je wil als ouder het liefst niet dat jouw kinderen zich vervelend voelen, of met hun gedrag problemen veroorzaken. Alle ouders willen vooral dat hun kinderen blij en onbezorgd zijn. Maar hoe realistisch is dat? Het leven is immers een rollercoaster van gebeurtenissen en daarbij horende emoties. Het is juist belangrijk om emoties te doorleven zodat je ervan kunt leren.”
“Als kinderen geboren worden, hebben ze nog geen besef van de wereld om zich heen. Ook hebben ze geen taal om uitdrukking te geven aan wat er aan de hand is. Ze kunnen alleen maar voelen. Ze ervaren ongemak, zoals honger, pijn, kou, frustratie of onveiligheid. Door te jammeren en te huilen geven ze aan dat er iets scheelt. Dat ze hun ouder of verzorger nodig hebben om een einde te maken aan hun ongemak. De taalontwikkeling start pas tussen het eerst en tweede levensjaar, met brabbelen en de eerste woordjes. Toch kunnen ouders hun kind al voor die tijd helpen door als het ware te ondertitelen wat ze voelen: ‘Ik denk dat je buikje rommelt van de honger, ik zal een flesje voor je maken’. Of: ‘Volgens mij ben je geschrokken van het geblaf van de hond. Kom maar even op schoot om weer kalm te worden.’
Dit noemen we met een mooi woord ‘mentaliseren’. Als ouder ken je je kind als geen ander. Door te mentaliseren help je je kind om taal te ontwikkelen bij wat het voelt. Hierdoor leert je kind gevoelens en emoties kennen en de woorden die daarbij horen. Dit verrijkt de emotionele woordenschat en je kind leert op deze manier dat het heel normaal is om te praten over hoe je je voelt.”
“Rond de peuter- en kleuterleeftijd, als kinderen de wereld gaan verkennen in en rondom het huis, maken ze kennis met zinnen als ‘Mag niet!’, ‘Laat dat!’, ‘Pas op dat je de hond geen pijn doet.’ of ‘Deel je speelgoed met je broertje/zusje.’ Emoties als boosheid, angst en verdriet doen hierdoor meer en meer hun intrede. Een peuter en kleuter is dan echter nog steeds vooral een ‘voelend’ wezen, dus als het met dergelijke emoties te maken krijgt zal het dat luidkeels, en soms met weerstand en agressie, laten merken. Dan is het voor ouders belangrijk om de emoties los te koppelen van het gedrag. ‘Ik begrijp dat je boos bent, maar slaan mag niet!’
Dit leerproces noemen we ‘emotieregulatie’. Emotieregulatie betekent als het ware het leren omgaan met emoties op een passende manier. Gedrag dat passend is bij de emotie en passend bij de situatie. Kijk dan niet alleen naar storend gedrag, maar ook naar zorgelijk gedrag. Introverte kinderen, kinderen die geneigd zijn hun emoties op te kroppen, laten wellicht geen vervelend of storend gedrag zien, maar ook zij hebben hulp en ondersteuning nodig bij het reguleren. Deze kinderen moeten juist leren om te praten over wat ze dwars zit en bijvoorbeeld geholpen worden met het voor zichzelf opkomen.”
“Pas vanaf een jaar of 9 kan een kind beter nadenken over zijn eigen gevoelens. Je kind leert dan beetje bij beetje om emoties die het voelt te koppelen aan de situatie en aan eigen en andermans gedachten. Pas in de bovenbouw van de basisschool krijgt je kind steeds meer grip op zijn emoties. Vaak kan je kind dan beter praten over gevoelens en ze op een meer adequate manier uiten. Emoties reguleren lukt steeds beter.
Er spelen verschillende factoren mee bij het leren reguleren van emoties:
Het is dus echt niet gek dat jouw peuter een driftbui krijgt als hij geen snoepje mag. Dat jouw 5-jarige bang is in het zwembad, hier nog geen woorden aan kan geven, maar wel aan jouw benen blijft plakken. Of dat jouw 7-jarige verdrietig is, en maar blijft huilen zonder te kunnen vertellen wat er aan de hand is.”
“Je kind is in ontwikkeling en leert iedere dag een beetje bij. Het leren omgaan met emoties is niet makkelijk, je kind heeft jou hierbij nodig. Bij deze nog een aantal tips hoe jij je kind kan helpen.
Accepteer en respecteer emoties, zowel van jezelf als van je kind. Indien je namelijk emoties gaat wegdrukken, werkt dit als een bal die je onder water probeert te houden: uiteindelijk plopt die bal omhoog met een veel grotere kracht dan daarvoor. Met als gevolg dat je kind om iets heel kleins ineens héél boos wordt, terwijl het eigenlijk een opeenstapeling is van allemaal kleine dingen.
Geef taal aan wat je zelf voelt en ervaart in normale, dagdagelijkse situaties. Heb je een drukke dag gehad op je werk en voel je dat jouw lontje iets korter is? Zeg dan bijvoorbeeld: ‘Ik heb het druk gehad op mijn werk en mijn hoofd zit een beetje vol. Ik kan er niet zo goed tegen als je schreeuwt. Zou je wat zachter kunnen praten alsjeblieft?’ Dit vraagt heel wat zelfbeheersing van jou als ouder en dat is zeker niet makkelijk.
Help ook je kind hiermee door middel van mentaliseren, op elke leeftijd: ‘Jij had je echt verheugd om af te spreken met je vriendin. Ik kan me heel goed voorstellen dat je nu verdrietig bent dat ze heeft afgezegd.’
Beschouw negatieve, maar ook positieve emoties van jezelf en van je kind als een aanleiding om met je kind te praten.
Smeed het ijzer als het afgekoeld is. Zorg als ouder voor een kalm brein, oftewel: als je zelf heel boos bent over het gedrag van je kind, begrens dan het gedrag van je kind indien nodig. Maar bewaar het praten erover totdat je weer voldoende kalm bent.
Maak emoties niet persoonlijk. Zeg bijvoorbeeld niet: ‘Jij bent ook altijd boos!’, maar koppel de emotie aan het moment en de situatie. ‘Je had zo’n mooie toren gebouwd en nu is hij omgevallen. Daar word je boos van hè … ‘ Door die koppeling te maken en erkenning te geven voor wat je kind voelt, zwakt de emotie sneller af en help je jouw kind om over eventuele oplossingen na te denken.
Niet elke emotie vraagt om een oplossing. Als het favoriete speelgoed van je zoon stuk gaat, is dat ontzettend naar. Logisch dat hij daar heel verdrietig over is. Maar dan hoeft er niet meteen iets nieuws gekocht te worden. Heeft je dochter zich flink pijn gedaan aan haar knie? Los het dan niet op met een snoepje. Een dikke knuffel doet ook vaak wonderen. Verdrietig zijn hoort bij iets dierbaars verliezen, het is dus passend om verdriet te voelen. Je angstig voelen omdat je iets nieuws gaat proberen, is ook heel logisch. Het is voor jou als ouder vast niet gemakkelijk of fijn om je kind zo te zien, maar het mág er zijn.”
Heb je naar aanleiding van dit artikel een vraag? Wil je graag met iemand in contact komen omdat je vragen of zorgen hebt? Bel of stuur een whatsapp-bericht naar het CJG 046-8506910 of mail naar info@cjg-wm.nl en we zorgen dat jouw vraag op de juiste plek terecht komt.
Geplaatst op 5 juli 2024 | Categorie Baby's, Jongeren, Peuter, Schoolkind
Opvoeden en opgroeien doe je samen! Wij werken daarom actief samen met gemeenten en partners uit de regio.