Van 2 t/m 9 april is het ‘autismeweek’: een week waarin dit onderwerp positief onder de aandacht wordt gebracht, kennis wordt verspreid en vooroordelen en misvattingen onder de loep worden genomen.
Wat is autisme eigenlijk? Wat hebben kinderen met autisme nodig? Waar zijn kinderen met autisme goed in? Welke opvoedkwaliteiten hebben ouders nodig? Wat is een prettige manier van communiceren? Waar kunnen ouders en kinderen terecht voor ondersteuning?
Er zijn veel verschillende vormen van autisme en ieder kan eigen ‘kenmerken’ hebben. ‘Kenmerken’ mag je zien als kwaliteiten en als dingen die ‘anders werken’ in de hersenen. Maar die soms ook behoorlijk in de weg kunnen zitten en een uitdaging kunnen zijn voor zowel kinderen als ouders.
Hoe kan het dat 2 kinderen autisme hebben en toch heel verschillend zijn? Om dit goed uit te leggen, kunnen we het vergelijken met een streepjescode.
De streepjes op zo’n code kun je zien als:
– Zintuigen (zien, ruiken, horen, voelen, proeven)
– Sociaal emotionele eigenschappen
– Denken (het opslaan van info, begrip van de wereld, oorzaak-gevolg, hoofd- en bijzaken)
– Taalbegrip, taalgebruik
– Taken: bedenken wat je moet doen en hoe je dit kan doen.
In een streepjescode kunnen veel of weinig streepjes zitten. De streepjes kunnen dik of dun zijn. Het aantal streepjes vertelt ons iets over het aantal van die eigenschappen, de dikte van de streepjes brengt in beeld hoe intens aanwezig de eigenschappen zijn. In feite heeft iedereen wel een paar streepjes in zijn streepjescode, maar bij mensen met autisme zijn dit er veel meer en zijn er naar verhouding meer dikke streepjes.
Maar wat zijn nu mogelijke kenmerken van autisme, ook wel ASS (Autisme Spectrum Stoornis) genoemd? Wat kun je merken aan het gedrag van een kind, op dat ontzettend brede spectrum, met veel of weinig streepjes (dik en/of dun) in de streepjescode?
Het kan inhouden dat je kind het moeilijk vindt om contact te maken met anderen. Of een gesprek te voeren. Ook kan je kind moeite hebben met het begrijpen van motieven en emoties van andere mensen. Het kan ook zijn dat anderen moeite hebben met het begrijpen van jouw kind. Vaak wordt dit omschreven als ‘sociaal onhandig’, waarbij gekeken wordt in hoeverre een kind erdoor beperkt wordt in het dagelijkse leven. Ze hebben moeite met vrienden maken, contact leggen, begrip tonen voor andermans emoties. Hierop inspelen is lastig voor iemand met autisme, net zoals grapjes en sarcasme begrijpen.
Ook kan het voorkomen dat je kind het fijn vindt als dingen steeds op dezelfde manier gaan. En het moeite ermee heeft als dit afwijkt. De manier waarop kinderen met autisme zintuigelijke informatie verwerken, verloopt anders in de hersenen. Kinderen kunnen hierbij rigide vasthouden aan routine en structuur. Een kind kan bijvoorbeeld er op staan iedere dag hetzelfde t-shirt te dragen, omdat dit t-shirt niet jeukt of prikt. Ook in spel komt dit naar voren, bijvoorbeeld het willen organiseren van autootjes op 1 nette rij.
Het kan ook voorkomen dat je kind hele specifieke interesses heeft (bijvoorbeeld auto’s), zich hier helemaal in verdiept en hier continu over wil praten. Kinderen kunnen dan de signalen missen dat anderen minder de behoefte hebben om hiernaar te luisteren, of ook eens over iets anders willen praten.
Er staat een dame met een tas op de bus te wachten. Er is een onguur type in de buurt. Op een gegeven moment is het ongure type weg. En de tas van de dame is er ook niet meer…
Conclusie in het niet-autistisme brein: “Het ongure type heeft de tas gepikt!”
Conclusie in het autisme brein:
Mensen horen, zien, ruiken, voelen en proeven. De informatie die dit oplevert, wordt naar de hersenen gestuurd, als een soort puzzelstukjes. Die gegevens worden bij iemand met autisme niet automatisch samengevoegd tot een logisch geheel. Puzzelstukjes blijven liggen of worden op een andere manier gekoppeld.
Iemand die informatie niet gefragmenteerd (in deeltjes) verwerkt, maakt automatisch verbindingen tussen de verschillende punten waardoor hij/zij het gezicht volgende keer (waarschijnlijk) herkent, zie de afbeelding rechts. Iemand die gefragmenteerd informatie verwerkt, verwerkt de informatie op een andere manier, zie de afbeelding links.
Hierdoor is het het lastiger om te filteren welke info nodig is, waardoor het herkennen soms moeilijk is. Zo kan iemand door een kind met autisme niet herkend worden omdat ze haar haren vandaag in een staart draagt, terwijl ze de vorige keer haar haren los droeg. Zelfs een moeder die altijd een broek draagt en nu vanwege een feest een jurk, kan mogelijk niet herkend worden door haar kind met autisme.
Voor meer uitleg over gefragmenteerd waarnemen, kun je deze video bekijken.
1 Informatie komt via onze zintuigen binnen.
2 Het eerste “station” in onze hersenen stempelt alle info van buitenaf.
Info die feitelijk is, wordt naar een volgend station gestuurd.
Info die sociaal is, wordt naar een ander volgend station gestuurd.
3 Sociale info heeft voorrang en krijgt een “stempel”. Dit is nodig om informatie te filteren. Anders is een pluisje net zo belangrijk als de stem van vader of moeder.
Soms worden sociale puzzelstukjes niet gestempeld. Dan is het kind afgeleid door een pluisje of heeft het kind maar een deel van de vraag gehoord.
Bovenstaande informatie wordt uitgelegd in dit filmpje over het verwerken van sociale informatie bij autisme:
Om je kind met autisme te helpen met het verwerken van informatie, is het fijn om duidelijk en zo kort en duidelijk mogelijk te communiceren:
– Zeg wat er WEL kan/mag, praat positief.
– Hou je boodschap kernachtig.
– Spreek zwart/wit, zo letterlijk mogelijk
– Praat in !!! in plaats van ???
– Spreek concreet en met feiten
– Bedenk steeds: Alle informatie komt even hard binnen (feit en sociaal)
Doordat informatie anders wordt verwerkt, is er extra tijd nodig, dit noemen we “puzzeltijd”. Wat gebeurt er in die puzzeltijd in een autisme brein?
De gestempelde informatie (sociaal en feitelijk) komt bij de insula. De insula gaat de informatie in het goede bakje doen. Wat ‘klaar’ is, wordt opgeslagen in de hippocampus (de mapjes kunnen dicht, het kind hoeft er niet verder over na te denken). Soms wordt er iets opgeslagen wat nog verder verwerkt moet worden of wordt er iets doorgestuurd wat opgeslagen had moeten worden. Dan moet het kind van losse stukjes weer een passend puzzelstukje maken.
Hij voegt losse onderdelen samen. Dit kan een ‘foute koppeling’ zijn.
Meer informatie hierover in deze video.
Een ‘foute koppeling’ kan lastig zijn. Bekijk dit filmpje voor info over hoe je dit met je kind kunt proberen te ‘ontkoppelen’.
Om je kind zo veel mogelijk rust in het hoofd te bieden, is duidelijkheid belangrijk. Feitelijke informatie is voor ieder mens makkelijker te begrijpen en goed duidelijk te maken. Dus… maak afspraken zo feitelijk en letterlijk mogelijk, bijvoorbeeld:
Waarom is zo veel mogelijk rust zo belangrijk voor kinderen (en volwassenen) met autisme?
In je hersenen sorteert de thalamus de binnengekomen informatie. De thalamus “regelt” het verkeer. Ook geeft de thalamus de intensiteit door (bijv. het kriebelende kleding-etiket, het tikken van de klok, het zoemen van de beamer).
De thalamus bepaalt of je je ergens bewust van wordt en hoe sterk het binnenkomt.
De informatie die “begrepen” is wordt doorgezet naar het werkgeheugen (denken en doen). Dit kan worden afgesloten.
De overige info gaat naar de frontaalkwab. Hier moet nog even gepuzzeld worden, bewust of onbewust. Dan wordt het terug gestuurd naar de thalamus.
De frontaalkwab van iemand met autisme is actiever. Te veel informatie die blijft rondcirkelen kan zorgen voor overprikkeling. Overprikkeling kan ervoor zorgen dat de thalamus letterlijk DICHT gaat.
Dan STOPPEN alle prikkels (aanraken, geur, praten….), ze komen niet meer binnen.
STOP dan ook met het geven van prikkels. Ga eventueel naast je kind zitten (stil) of geef hem/haar iets wat rust geeft. Laat je kind dan met rust. Er zijn is dan voldoende.
Om overprikkeling te voorkomen, is duidelijkheid en rust nodig. We kunnen niet alle prikkels voorkomen.
Het kan rust geven om te weten wat er gaat gebeuren. Voor sommige kinderen met autisme is het fijn om precies te weten wat er gaat gebeuren en in welke volgorde.
Bij ‘Geef me de 5‘ spreekt men van een ketting van gebeurtenissen.
Een duidelijke en voorspelbare planning (van opstaan tot slapen gaan) kan feitelijke informatie zijn waaraan een kind houvast heeft. Aaneengesloten activiteiten voorkomen ook dat er ‘lege tijd’ is. Lege tijd is niet duidelijk, en kan de ketting doorbreken.
Soms gebeurt er iets anders waardoor de ketting doorbroken wordt. Dit kan ervoor zorgen dat je kind schrikt, boos of verdrietig wordt of in verwarring raakt. Dan is er weer even rust of puzzeltijd nodig om weer verder te kunnen.
Hoe intensief dit is, hoe vaak het voorkomt of hoe lang het duurt, hangt van de situatie en de persoon af.
www.meezuidlimburg.nl (ook voor informatie over Brainblocks)
Vera Verheldert – youtubekanaal (o.a. deze video over autisme en het ontbreken van ik-referentie)
www.geefmede5.nl
Geef me de 5 – youtubekanaal
Bronvermelding
Geef me de 5, Brain Blocks, MEE Zuid-Limburg.
Dit artikel is mede tot stand gekomen m.m.v. Margriet van Kempen en Robert Chappin, jeugd- en gezinswerkers/schoolmaatschappelijk werkers van Partners in Welzijn en Daphne Clabbers, jeugdpsycholoog bij het Centrum voor Jeugd en Gezin WM.
Vragen? Contact?
Heb je naar aanleiding van dit artikel een vraag? Wil je graag met iemand in contact komen omdat je vragen of zorgen hebt? Bel of stuur een whatsapp-bericht naar het CJG 046-8506910 of mail naar info@cjg-wm.nl en we zorgen dat jouw vraag op de juiste plek terecht komt.
Geplaatst op 1 april 2022 | Categorie Nieuws, Peuter, Schoolkind
Opvoeden en opgroeien doe je samen! Wij werken daarom actief samen met gemeenten en partners uit de regio.