Als je kindje met het hoofd naar beneden ligt, ligt het in een ideale positie voor de bevalling. Helemaal ideaal is het als kindjes met hun gezichtje naar de rug van de moeder gekeerd liggen, maar niet elke baby ligt zo.
- Twee of drie op de 100 baby’s liggen met de billen naar beneden. Dit noemen we een stuitligging.
- Sommige baby’s liggen op hun zij. Dit noemen we een dwarsligging.
Een stuitligging of dwarsligging is niet gunstig. Een stuitbevalling moet altijd in het ziekenhuis onder leiding van een gynaecoloog plaatsvinden, omdat er speciale deskundigheid voor nodig is.
De baby kan nog draaien
Natuurlijk kan je kind bewegen in je buik. Sommige baby’s (1 of 2 op de 10) gaan tegen de tijd dat de bevalling bijna begint alsnog goed liggen. Rond de zesendertigste of zevenendertigste week kan de verloskundige nog proberen het kind te laten draaien in de buik. Dit heet versie. Het is een onprettige behandeling, maar als het lukt, geeft het veel voordelen tijdens de bevalling.
Problemen bij stuitligging en dwarsligging
Als een baby in stuitligging indaalt, zullen meestal de billetjes het eerst geboren worden (heel soms de voetjes). Dat gebeurt in 60 procent van de gevallen.
- Bij een stuitligging moet het hoofd het laatst door het bekken, en als de bevalling moeilijker of langzamer gaat dan normaal, kan deze niet bespoedigd worden door een vacuümextractie of tangverlossing.
- Doordat het geboortekanaal niet genoeg wordt opgerekt, wordt het hoofd moeilijk geboren. Er komen trekkrachten op de nek, terwijl het beter is als het hoofdje door het geboortekanaal geduwd wordt.
- Bij een zijligging wordt eerst de schouder geboren. Dan komt de baby behoorlijk klem te zitten.
Keizersnede
Voor de veiligheid van het kind wordt bij een stuitligging of dwarsligging een keizersnede aangeraden, hoewel dat voor de moeder ook risico’s met zich meebrengt. Het percentage vrouwen bij wie een keizersnede nodig is bij een stuitligging is groter (ongeveer 40 procent) dan bij een hoofdligging (ongeveer 17 procent).