Aan het begin van de zwangerschap wordt er bloed bij je afgenomen voor nader bloedonderzoek. Dat gebeurt alleen met jouw toestemming. Als blijkt dat er bacteriën, virussen of schadelijke stoffen in je bloed zitten, kan door behandeling worden voorkomen dat de baby daar schade van ondervindt.
Bloedarmoede (Hb-gehalte)
Het bloedonderzoek kan tijdens je zwangerschap verschillende keren worden uitgevoerd. Het Hb-gehalte van de rode bloedcellen wijst uit of je bloedarmoede hebt. Meestal is bloedarmoede goed te behandelen en niet schadelijk voor de baby.
Glucosegehalte in je bloed
Soms wordt je bloed onderzocht op een te hoog suikergehalte. Dat is meestal goed te behandelen.
Bloedgroep bepalen
Voor het geval je een bloedtransfusie nodig hebt tijdens de bevalling, is het goed om te weten welke bloedgroep je hebt. Het laboratorium stelt vast of je bloedgroep A, B, AB, of 0 hebt. Ook bepaalt het laboratorium twee verschillende resusbloedgroepen: resus-D en resus-c.
Antistoffen tegen bloedgroepen
Heel soms zijn er tijdens een eerdere zwangerschap of na een bloedtransfusie antistoffen gemaakt tegen bloedgroepen. Als deze antistoffen in jouw bloed zijn gevonden, onderzoekt het laboratorium om welke antistoffen het precies gaat en of deze schadelijk kunnen zijn voor je kind. De verloskundige zal je hier meer over vertellen.
Kijk ook eens bij:
- RIVM – informatie over het bloedonderzoek