Wat je kind vooral nodig heeft, is liefde, steun, stimulering en sturing. Zo kan je kind opgroeien tot een zelfstandig, plezierig en sociaal mens. Peuters willen dingen zelf doen, hebben een eigen wil en proberen van alles uit. Daar leren ze van. Reageer positief op wat je kind goed kan en goed doet. Zo stimuleer je je kind om dit gedrag te herhalen.
Een peuter weet natuurlijk ook al een beetje wat mag en niet mag, maar vergeet dat vaak. Daarbij kunnen ze hun gevoelens nog niet goed uiten door te praten. Ze kunnen dan boos worden, een driftbui krijgen of gaan slaan en schoppen. Je kunt de kans op ongewenst gedrag verkleinen door ervoor te zorgen dat je kind voldoende mogelijkheden heeft om te spelen en door het regels te leren. Als je goed met ongewenst gedrag omgaat, wordt dit gedrag geleidelijk minder.
De perfecte opvoeder bestaat niet, maar je kunt wel je best doen om je kind zo goed mogelijk op te voeden! Regels zijn daarbij heel belangrijk. Regels geven je kind duidelijkheid en een veilig gevoel. Daarnaast is het heel belangrijk dat je aandacht hebt voor wat je kind goed doet. Als je merkt dat je vooral aandacht hebt voor wat er ‘fout’ gaat, let er dan eens op hoe vaak je kind iets goed doet. Geef je kind complimentjes als het iets goed doet en vertel erbij wat je goed vindt.
Wat kun je doen tegen ongewenst gedrag?
Soms lukt het niet om ongewenst gedrag van je peuter te verminderen. Het kan dan veel invloed hebben op je gezin. Als je je zorgen maakt over het aanhoudende gedrag, kun je het best contact opnemen met een jeugd- & gezinswerker van Partners in Welzijn. Samen werken jullie naar een oplossing voor het hele gezin.
Zie ook: ‘Samen sterker voor kinderen‘ van Partners in Welzijn.
Opvoeden en opgroeien doe je samen! Wij werken daarom actief samen met gemeenten en partners uit de regio.