De jeugdgezondheidszorg (jgz) volgt samen met jou de ontwikkeling van je kind. Heb je een baby, dreumes of peuter, dan krijgt je te maken met het consultatiebureau van de jeugdgezondheidszorg.
Het consultatiebureau gebruikt daarbij het Van Wiechenschema, in dit schema staan de ontwikkelingsmijlpalen van kinderen in de eerste vier jaar. Ontwikkelingsmijlpalen zijn bijvoorbeeld: het stapelen van blokken, lichaamsdelen aanwijzen en een bal kunnen gooien. Al spelend met je kind onderzoekt de jeugdarts of jeugdverpleegkundige welke mijlpalen het heeft bereikt. Zo houden ze bij hoe ver je kind is in zijn ontwikkeling. Later zien de jeugdartsen en jeugdverpleegkundigen van de jgz uw kind op school.
Ook de basisvaccinaties van het Rijksvaccinatieprogramma krijgt jouw kind van de jgz-medewerkers. Heb je de oproep hiervoor niet ontvangen, dan kunt je zelf contact opnemen.
Voor meer informatie over de consultatiebureaus in de buurt bezoek je de website van:
Motoriek is belangrijk bij de ontwikkeling van een kind. Kinderen ontwikkelen hun motoriek vooral door spel en door lekker te bewegen. Bewegen is heel belangrijk voor het brein van het kind. Door te spelen en bewegen leren de zintuigen met elkaar samenwerken en worden nieuwe verbindingen in de hersenen aangemaakt. Ook helpt het bij het aanleggen van verbindingen tussen onze twee hersenhelften.
Een kind leert kruipen, staan, zitten, lopen, fietsen, skaten, enzovoort. Hierbij gaat het om grote bewegingen met de romp, armen en benen. Dit noemen we ook wel de grove motoriek. Bij fijne bewegingen, zoals een kraaltje vastpakken, knippen en een potlood gebruiken, hebben we het over de fijne motoriek.
Kinderen volgen hun eigen tempo. Het ene kind loopt bijvoorbeeld snel, het andere kind doet het rustig aan. De motorische ontwikkeling gaat tussen 1 en 4 jaar met sprongen vooruit. Kinderen krijgen hun lijf steeds meer onder controle. Als je kind 2 jaar is, lijkt het lopen nog een beetje op waggelen. Je kind heeft dan nog moeite om zijn evenwicht te bewaren. Als je kind 3 is, loopt hij al veel beter kan hij misschien ook al rennen, springen en klimmen.
Je kind leert ook steeds fijnere bewegingen met zijn handen en vingers te maken. Peuters kunnen steeds beter een potlood vasthouden, een bladzijde van een boek omslaan, en kleine dingen doen zoals een kraaltje vastpakken. Tussen 2 en 4 jaar leren kinderen zich aankleden en beginnen ze een beetje te tekenen, te knippen en te plakken. Als je kind ongeveer 3 jaar is, kun je soms zien of hij links- of rechtshandig wordt. Maar vaak wordt dit pas later (rond 6 jaar) echt duidelijk.
Spelenderwijs kun je de fijne motoriek van je kind stimuleren. Hierbij enkele handige tips wat je kind kan doen om de motoriek te ontwikkelen:
Opvoeden en opgroeien doe je samen! Wij werken daarom actief samen met gemeenten en partners uit de regio.