Tijdens de ‘week van de opvoeding’ (5 t/m 11 oktober) worden er door het hele land tal van activiteiten georganiseerd die met opvoeden en opgroeien te maken hebben. Zo ook in onze regio! Op woensdag 7 oktober j.l. vond er een webinar plaats ‘Lang leve de sportouder!’. Deze werd georganiseerd door Simone Willems, sportpedagoog bij Ecsplore en Margriet van Kempen, jeugd- en gezinswerker bij Partners in Welzijn, in samenwerking met Silvia Bos van SB Sport. De inhoud van dit webinar is ontwikkeld door Steven Pont (ontwikkelingspsycholoog) en Tischa Neve (Kinder- & Jeugdpsycholoog) vanuit de Academie voor Sportkader van het NOC*NSF. Tijdens deze avond werd er ingegaan op het sportplezier van kinderen en de rol die ouders daarin spelen.
We vroegen sportouder Caro, moeder van een zoon van 13 en een dochter van 10, om ons iets te vertellen over haar ervaringen. Zij staat wekelijks langs de lijn bij de voetbalwedstrijden van haar dochter Lize. Daarom heeft ze deelgenomen aan dit webinar. Ook spraken we met jeugdleider Rik, coach van het team van Lize, over zijn ervaringen. Welke tips hebben zij voor andere ouders en coaches?
Caro legt ons uit waarom zij besloot deel te nemen aan het webinar ‘Lang leve de sportouder!’
“De titel sprak mij meteen aan. Niet omdat ik mezelf nu een hele sportieve ouder vind, maar ik ben wel ouder van een sportend kind. Sport is belangrijk voor mijn dochter, en daarmee ook voor mij. Maar dat dit blijkbaar ‘gevierd’ moet worden (waarom zeg je anders ‘lang leve de sportouder’?) triggerde mij… Ben ik dan zo belangrijk? Het gaat toch om mijn kind? Of heb ik toch meer invloed dan ik denk? Mijn nieuwsgierigheid was gewekt, dus ik besloot me in te schrijven.
We begonnen met een filmpje van het kinderprogramma Praatjesmakers: denken ouders en kinderen hetzelfde over sportplezier? Daarmee was de toon meteen gezet… nee dus. In veel gevallen niet! Dit heb ik me nooit echt gerealiseerd. En als ik denk aan hoe het er soms aan toe kan gaan langs de lijn tijdens een wedstrijd, denk ik dat dat voor veel ouders geldt.”
Want hoe gaat dat dan eigenlijk? Op dit moment worden er geen ouders toegelaten op de sportvelden vanwege de coronamaatregelen. Maar hoe is dit normaal, als er een hele bende enthousiaste en aanmoedigende ouders langs de lijn staan of op de tribune zitten? Welke invloed hebben ouders op het sportplezier van de kinderen op het veld? We vroegen het aan jeugdleider Rik die al enkele jaren ervaring heeft als voetbalcoach van kinderen in diverse leeftijden.
“Wat is het weer stil op zaterdag tijdens de wedstrijd… geen klappende trotse ouders. Geen gejuich, geen aanmoediging”, vertelt Rik. “Ik mis het wel, het brengt sfeer. Maar tot mijn verbazing merk ik dat een deel van de kinderen dit helemaal niet zo lijkt te missen. Opeens is er wél die concentratie, wordt er veel beter opgelet. Of ik zie doorgaans voorzichtige kinderen opeens als een malle op de bal afrennen. Ouders hebben veel meer invloed dan ze zelf in de gaten hebben volgens mij.”
Dit beeld werd ook beaamd tijdens het webinar volgens Caro. “Op een gegeven moment kregen we de vraag om bepaalde uitspraken eens in te delen volgens de kleuren van een stoplicht. Groen was oké, moet kunnen. Rood was wat we vinden dat absoluut niet door de beugel kan. En oranje daar een beetje tussenin. We merkten dat we ons allemaal, vanuit emotie, ook heus wel eens bevonden in oranje of zelfs rood. Echt niet alleen maar groen! Een eye-opener, het maakt mij in elk geval meer bewust van mijn eigen uitspraken en uitlatingen als ik naar Lize sta te kijken terwijl ze voetbalt. Maar het meest bijzondere is dat we als tip kregen om deze stoplicht-vraag ook eens aan ons kind te stellen. Ik heb dit de volgende ochtend meteen gedaan. En wat blijkt: Lize kadert bepaalde uitspraken heel anders in dan dat ik dat zelf deed. Bijvoorbeeld: ‘Naar voren!!’ zag ik zelf als een opmerking in de groene categorie. Het klinkt lekker positief en aanmoedigend, niks mis mee vond ik. Maar Lize kleurde hem rood tot mijn verbazing. Niet eens oranje, maar gewoon zonder aarzelen: hartstikke rood! Ik vroeg haar voorzichtig om uitleg. ‘Als ik dat iemand hoor roepen, dan vraag ik me altijd af tegen wie ze het hebben. Tegen mij? Doe ik het soms fout? Dat gevoel heb ik dan, dat ik iets fout heb gedaan en dat vind ik niet fijn!’ was de reactie van mijn 10-jarige. Zo had ik het nog nooit bekeken…”
Caro vervolgt: “Mijn bedoelingen als ouder zijn weliswaar goed, maar uit mijn goede bedoelingen haalt mijn dochter haar plezier in sporten niet. Zij voelt wat ze voelt, en dat is in dit geval dat ze het niet goed heeft gedaan. Sportplezier heeft ze pas als ze zich goed voelt over zichzelf, vol zelfvertrouwen, als ze plezier heeft gehad. Die les heb ik wel geleerd dankzij dit webinar!
Zelfs het simpele ‘Kom op!’ vond mijn dochter oranje, omdat dat heel erg afhangt van de toon waarop het gezegd wordt. Blijkbaar horen kinderen heel erg goed of iets vrolijk klinkt, of geïrriteerd. Over een opmerking als ‘Let op!’ waren we het allebei wel meteen eens: die vinden we oranje. Lize begrijpt heel goed dat zij en haar teamgenootjes soms niet opletten en meer bij de les moeten blijven, maar zij ervaart duidelijk een verschil of de coach het zegt, of haar ouders langs de kant. Van de coach kan ze het goed hebben, want die is daarvoor. Maar als ze mij of haar vader dit hoort zeggen, wordt ze onzeker en vraagt ze zich weer af ‘Hebben ze het nu tegen mij? Maar de coach zegt toch niks, klopt dat dan wel?’ en weg is haar concentratie… we bereiken dus juist het tegenovergestelde! Lang leve de sportouder? Dat hangt er dus helemaal vanaf.”
Uit onderzoek blijkt dat wat Caro en Rik ons vertellen klopt, niet alleen bij voetbal maar ook bij andere sporten.
Hoe valt dit te verklaren? Sport is voor een groot deel emotie, zonder zou het saai zijn. In het heetst van de strijd floept er bij iedereen wel eens wat uit. Net zoals bij Caro vanuit de goede bedoeling dat dit het beste is voor het kind. Maar wat kunnen we eraan doen?
Caro legt uit wat ze heeft geleerd: “Er is een verschil tussen primaire en secundaire emoties. Onze reactie is meestal vanuit een primaire emotie: spanning, of misschien wel irritatie. Als je even wacht, rustig ademhaalt, een kop koffie gaat halen of zo (ook een goed idee als je je mede-sportouder oververhit ziet raken) voel je je al snel rustiger en kun je reageren vanuit secundaire emotie. Heftige emoties hebben invloed op de teamgenoten van je kind, zelfs op de scheidsrechter. Maar vooral op ons eigen kind, dat misschien nog
wel meer in de schulp krijgt of bang wordt om het niet goed te doen. Een van de andere ouders hoorde ik vertellen dat wanneer zij zich boos uit tijdens een wedstrijd, haar kind dit duidelijk overneemt. Een kind kan dan onbewust denken: ‘Blijkbaar heeft mama een reden om zich boos te voelen, dus dan ben ik ook boos’. Vervolgens gedraagt een kind zich dan ook boos door bijvoorbeeld te gaan schelden op teamgenoten of de tegenstander’. Iets dat we eigenlijk juist helemaal niet willen als ouders…”
Jeugdleider Rik benadrukt het belang van positief coachen en het spreken van ‘groeitaal’. “Het is erg belangrijk om kinderen niet zozeer te belonen voor hun prestaties, maar voor hun inzet. Natuurlijk willen we stiekem allemaal graag dat ze de wedstrijd winnen of kampioen worden, maar dat is niet het belangrijkste. Ik zie regelmatig dat ouders goedbedoelend na 3 gewonnen wedstrijden hun kind al helemaal gek beginnen te maken over een mogelijk aanstaand kampioenschap. Bij hun kinderen zie ik dan juist zenuwen ontstaan, faalangst haast, waardoor ze opeens veel minder presteren. Het tegenovergestelde wordt bereikt. Ik vind het dan ook zeer goed dat in het voetbal bij de jongere jeugdelftallen geen sprake van een echte competitie is. Elke wedstrijd staat op zich, er is dus helemaal geen sprake van een eventueel kampioenschap. Die wedstrijden op zich zijn al meer dan genoeg voor de kinderen!”
Caro geeft aan dat haar dochter Lize het hier hartgrondig mee eens is. “In ons gesprekje over rode, oranje of groene opmerkingen benoemde Lize zelf een opmerking die ze wel eens van ouders of coaches hoort nadat ze een wedstrijd verloren hebben: ‘Jullie hadden eigenlijk moeten winnen hoor!’ Zij vindt dit oranje, omdat ze het heel dubbel vindt. Ergens verstaat ze wel de goedbedoelde boodschap ‘jullie waren beter, jullie hadden de winst verdiend’ maar tegelijk krijgt ze er ook een verdrietig gevoel van, vertelde ze. Ze denkt hierdoor dat ze het blijkbaar niet goed genoeg hebben gedaan. Lize wist mij duidelijk te maken dat zij het zelf totaal niet belangrijk vindt of ze winnen of verliezen, als ze maar goed hun best hebben gedaan met overspelen en het leuk was met haar team. Wij sportouders zouden eigenlijk eens meer met onze sportkinderen moeten praten en vooral… naar ze luisteren!”
Dus… lang leve de sportouder? Absoluut! De betrokkenheid van ouders bij de sport van hun kind is erg belangrijk. Ouders mogen zich bewust zijn van hun invloed op het sportplezier van hun kind. Dan is er winst voor iedereen!
Heb je naar aanleiding van dit artikel een vraag? Of wil je graag met iemand in contact komen omdat je vragen of zorgen hebt over jouw kind of jouw gezin? Bel of stuur een whatsapp-bericht naar het CJG 046-8506910 of mail naar info@cjg-wm.nl en we zorgen dat jouw vraag op de juiste plek terecht komt.
Geplaatst op 9 oktober 2020 | Categorie Jongeren, Schoolkind
Opvoeden en opgroeien doe je samen! Wij werken daarom actief samen met gemeenten en partners uit de regio.