Pasgeboren baby’s hebben de eerste tijd niet meer nodig dan borst- of flesvoeding. Daar zitten alle voedingsstoffen in die je baby de eerste zes maanden nodig heeft, behalve vitamine D en K.
Starten met vaste voeding
In de periode van vier tot zes maanden kun je, als je kind en jij eraan toe zijn, beginnen met een paar kleine hapjes: oefenhapjes voor beginners. Ze komen nog niet in de plaats van borst- of flesvoeding. Ze zijn echt extra en bedoeld om je kind te laten wennen aan nieuwe smaken. Ook leert je kind te happen van een lepel.
Voedselallergie
Denk je dat je kind allergisch is voor eten? Overleg dan met de jeugdarts op het consultatiebureau of je huisarts.
Heeft je kind ernstig eczeem of een voedselallergie? Dan is het extra belangrijk om te starten met mogelijke allergene voeding. Bij voorkeur tussen de vier en zes maanden. Voorbeelden zijn kippenei en pindakaas. Geef deze daarna minimaal één keer per week. Je baby mag bijvoorbeeld vanaf vier maanden pindakaas zonder toegevoegd zout en suiker of fijngemaakt gebakken roerei gemengd met geprakt fruit of groente. Hoe je dit geeft en hoe je het opbouwt vraag je aan de jeugdarts of jeugdverpleegkundige op het consultatiebureau, de kinderarts of een diëtist.
Laat je baby zo vroeg mogelijk wennen aan verschillende soorten voeding. Maak het bij voorkeur zelf klaar. We denken dat je baby dan minder risico heeft op een voedselallergie.
Kindervoeding na één jaar
Je baby kan vanaf één jaar met het gezin mee-eten. Als je kind nu al gezonde eetgewoonten aanleert, heeft het daar later veel aan.
Hoeveel kinderen nodig hebben, is heel verschillend. Soms eet je kind misschien een tijdje heel veel en dan weer wat minder. Dat is heel gewoon. Als je kind goed groeit en actief is, hoef je je geen zorgen te maken.
Waar moet je voorzichtig mee zijn?
Baby’s mogen nog niet alles eten, in ieder geval nog niet voordat ze één jaar oud zijn.
- Zout: zout is slecht voor de nieren van je kind. Voeg dus geen zout toe aan het eten en geef je kind ook geen producten waar veel zout in zit. Houd dat in ieder geval vol totdat je kind twaalf maanden oud is, maar het liefst zo lang mogelijk.
- Smeerkaas en gewone kaas: in smeerkaas en gewone kaas zit te veel zout. De nieren van baby’s kunnen nog niet veel zout aan.
- Melk: je kunt je kind het best borstvoeding geven. Wanneer dit niet lukt geef je kunstvoeding en vanaf zes maanden opvolgmelk. Wacht met het geven van gewone koemelk tot je kind twaalf maanden oud is. Gewone melk bevat teveel eiwitten en te weinig goede vetten. Dit is niet geschikt voor kinderen van die leeftijd.
- Honing: in honing kunnen sporen van bacteriën zitten waar jonge kinderen heel ziek van kunnen worden. Geef je kind dus geen honing voordat het twaalf maanden oud is.
- Leverworst: geef kinderen tot vier jaar geen (smeer)leverworst. Er zit namelijk veel vitamine A in. Te veel vitamine A kan schadelijk zijn voor de gezondheid van je kind.
- Vis: geef geen rauwe of voorverpakte gerookte vis. Hierin kunnen ziekmakende bacteriën zitten.
- Vlees: in rauw vlees zitten ziekmakende bacteriën. Je kunt je kind daarom beter geen rauw vlees geven, zoals ossenworst, filet americain, carpaccio of niet-doorbakken tartaar.
Nitraatrijke groenten
Nog niet zo lang geleden werd aangeraden voorzichtig te zijn met ‘nitraatrijke groenten’, zoals spinazie, andijvie en bieten. Uit onderzoek blijkt dat dit niet nodig is. Ook het advies om geen nitraatrijke groente met vis te combineren, is vervallen.